Bevalling vóór 37 weken
Als de bevalling begint vóór 37 weken moet je direct bellen met het spoednummer!
Soms is het mogelijk om de (dreigende) bevalling nog een paar dagen uit te stellen door middel van een infuus met medicijnen (weeënremmers). In deze periode krijg je vaak ook middelen om de rijping van de longen van het kindje te versnellen.Soms lukt het niet (meer) om de bevalling uit te stellen en wordt je kindje te vroeg geboren. Een bevalling vóór 37 weken noemen we een premature bevalling. Afhankelijk van hoeveel dagen of weken je kindje te vroeg geboren wordt, heeft het meer of minder extra zorg nodig. Prematuur geboren kinderen worden bijna altijd opgenomen op de kinderafdeling van het ziekenhuis. Als de bevalling zich aandient vóór 32 weken wordt je verwezen naar een ziekenhuis met een Neonatale Intensive Care Unit (NICU), in onze omgeving het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Op een NICU werken gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen om zo de beste zorg te bieden voor jullie veel te vroeg geboren kindje.
Tussen 32-37 weken kan je kindje in het ziekenhuis van jullie keuze worden opgenomen op de “gewone” kinderafdeling.
Als jullie kindje op de kinderafdeling of NICU ligt, mag de moeder de eerste paar dagen meestal in het ziekenhuis blijven (als er plaats is). Het kindje ligt dan niet bij de moeder op de kamer!
Dreigend over tijd
-
Strippen
Als je nog niet bent bevallen bij 41 weken, houden we de conditie van jou en je kindje extra in de gaten. Je kunt ons hierbij helpen door te bellen als je veranderingen opmerkt in de beweeglijkheid van je kindje. Ook kunnen we vanaf 41 weken proberen de bevalling op te wekken door middel van strippen. Hierbij worden tijdens een inwendig onderzoek de vliezen een beetje losgewoeld van de baarmoederwand. Aan het strippen zijn geen risico’s verbonden. Als je dat wilt kan het strippen eventueel gecombineerd worden met homeopathie.
-
Eerder consult bij de gynaecoloog
Desgewenst kun je vanaf 41 weken gezien worden door de gynaecoloog voor eventueel een inleiding. Met name als je zorgen maakt over je kindje of je wilt niet tot 42 weken afwachten, dan is deze mogelijkheid aanwezig.
Bevalling ná 42 weken (serotiniteit)
Vanaf 42 weken moet je onder leiding van de gynaecoloog in het ziekenhuis bevallen. Wij zorgen ervoor dat je weet wanneer je naar de gynaecoloog moet en waar je moet zijn.
De gynaecoloog zal, in overleg met jullie, een inleiding plannen. Een inleiding is het opwekken van de bevalling met behulp van een infuus met hormonen die de bevalling op gang zullen brengen. Als de baarmoedermond niet rijp is, zal deze eerst gerijpt moeten worden met een ballonnetje. Dit wordt bij een inwendig onderzoek ingebracht en zorgt voor wat ontsluiting.
Begeleiding door de gynaecoloog
Als je door een medische reden in het ziekenhuis onder leiding van een gynaecoloog moet bevallen, hangt het helemaal van de reden af of we mee gaan naar het ziekenhuis. Als de medische reden al in de zwangerschap duidelijk is, zal de begeleiding tijdens de zwangerschap overgenomen worden.
Als er tijdens de bevalling een medische reden is om de bevalling onder leiding van de gynaecoloog af te maken, gaan we mee naar het ziekenhuis (als de bevalling binnen afzienbare tijd te verwachten is, zoals een niet vorderende uitdrijving of twijfel over de conditie van je kind).
Bij een medische indicatie in het begin van je bevalling (zoals langdurig gebroken vliezen zonder weeën, laten we jullie samen naar het ziekenhuis gaan.
Heb je behoefte aan pijnstilling, dan begeleiden we jullie naar het ziekenhuis en blijven bij jullie tot de pijnstilling werkt.
Pijnstilling en begeleiding door ons
Als je thuis of poliklinisch bevalt, is pijnstilling mogelijk door:
- Ontspanning
- Massage
- Een warme douche
- GeboorteTENS
De GeboorteTENS is een apparaatje dat de weeënpijn voor, tijdens en na de bevalling verlicht. Het werkt op een moderne, lichaamsvriendelijke manier. Zonder medicijnen en zonder risico’s voor jou en je kindje.Er zijn verschillende TENS apparaatjes die je kunt huren of kopen. De kosten hiervan worden door een aantal ziektekostenverzekeraars vergoedt.
Als dit onvoldoende blijkt te zijn, kun je dit altijd aangeven. We dragen de zorg voor jou en je ongeboren kind over aan de gynaecoloog.
Pijnstilling en begeleiding door de gyneacoloog
In het ziekenhuis kan de gynaecoloog dan, afhankelijk van de situatie, kiezen voor een ruggenprik (epiduraal), een Pethidine injectie of een infuus met Remifentenil. Welke pijnstilling je krijgt is afhankelijk van:
- In welk ziekenhuis je bent
- Hoe ver je bent in de ontsluiting
- De conditie van je kindje
- De hoeveelste bevalling het voor je is
- De nog te verwachten duur van je bevalling
Een injectie Pethidine krijg je in je bovenbeen en wordt gegeven door de verpleegkundige op de verloskamer. Hierdoor nemen de pieken van je wee wat af. Je voelt de weeën echt nog, maar iets minder krachtig.
Een ruggenprik wordt gezet door een anesthesist. Hiervoor moet je in het Martini Ziekenhuis naar een andere afdeling. In het UMCG wordt de ruggenprik meestal op de verloskamer zelf gezet, de anesthesist kom dan bij jullie op de kamer.
Bij de ruggenprik wordt, na het verdoven van de huid, een slangetje in de rug gebracht waardoor medicijnen kunnen worden gegeven. Hierdoor voel je dan je blaas niet (goed) meer. Je krijgt dus altijd een katheter. Verder krijg je voorafgaand aan de ruggenprik een infuus om te zorgen voor voldoende vulling van je bloedvaten. Een ruggenprik kan namelijk zorgen voor een bloeddrukdaling, dit wordt voorkomen met het infuus.
Een infuus met Remifentenil wordt alleen in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen gegeven. Dit is een pijnstiller die je zelf kunt regelen via een drukpompje. Er zit een maximale dosering op.
De andere ziekenhuizen (Martini Ziekenhuis en UMCG) gebruiken het niet, omdat ze de zeldzame bijwerking voor de moeder (ademstilstand, dus daarom extra/betere bewaking nodig) niet vinden opwegen tegen de voordelen.
Twijfel over de conditie van je kindje
Wanneer wij tijdens de bevalling gaan twijfelen over de conditie van je kind, nemen we geen enkel risico! In het geval je nog thuis bent, ga je per ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. De gynaecoloog zal je kind zo snel mogelijk geboren laten worden, afhankelijk van de situatie kan dat d.m.v. een vacuüm of keizersnede.
Soms is de bevalling al zo ver gevorderd dat er geen mogelijkheid meer is om naar het ziekenhuis te gaan. In dat geval wordt de bevalling sneller beëindigd door het zetten van een episiotomie (knip) om daarna je kindje adequate zorg te kunnen geven. We volgen elk jaar de bijscholing “reanimatie van de pasgeborene” van het Martini Ziekenhuis, waarna er een toets wordt afgenomen. Ook hebben we voor minimaal 40 minuten zuurstof voor je kindje bij ons. De ambulance is binnen 15 minuten aanwezig en brengt je kindje, indien nodig, naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Gelukkig komt deze situatie zeer zelden voor!
Niet vorderende ontsluiting
Een normale ontsluiting duurt maximaal 12 uur. Dat betekent dat er gemiddeld ten minste 1 cm per uur bij moet komen. Het wisselen van je houding kan de ontsluiting versnellen als deze een beetje vertraagd. Soms verloopt de ontsluiting (veel) langzamer of gaat de ontsluiting helemaal niet verder. We noemen dit onvoldoende vorderende ontsluiting/niet vorderende ontsluiting. Hiervoor zijn vele oorzaken te noemen, zoals:
- Onvoldoende weeënkracht
- Te veel stresshormonen
- Onvoldoende ontspanning
- Afwijkende stand van het hoofdje in het bekken
Indien er sprake is van onvoldoende/niet vorderende ontsluiting verwijzen we je naar de gynaecoloog (je moet dan dus naar het ziekenhuis). De gynaecoloog zal, afhankelijk van zijn/haar bevindingen, je helpen met weeënopwekkers, met pijnstilling of met een combinatie van beide.
Meestal bereik je zo volledige ontsluiting en verloopt de bevalling verder goed. Als je geen volledige ontsluiting bereikt, is het soms nodig om een keizersnede te doen.
Niet vorderende uitdrijving
Bij je eerste kind mag het persen maximaal 2 uur duren, bij je volgende kinderen maximaal 1 uur. Als het persen niet snel genoeg gaat, kunnen verschillende baringshoudingen worden geprobeerd om alsnog goede vordering te krijgen. Als de geboorte echt stagneert spreken we van een niet vorderende uitdrijving. Oorzaken van een niet vorderende uitdrijving zijn o.a.:
- Onvoldoende weeënkracht
- Afwijkende stand van het hoofdje in het bekken
- Te groot hoofd in verhouding tot het bekken
Als er een niet vorderende uitdrijving optreedt, verwijzen we je naar de gynaecoloog. Je moet dus naar het ziekenhuis. Meestal wordt in deze situatie een ambulance gebeld.
Afhankelijk van de oorzaak van het niet vorderen van de uitdrijving en de diepte van het hoofdje in het bekken, word je geholpen met bijstimulatie, een vacuüm of (soms) een keizersnede. Als je meer wil weten over een vacuümbevalling of keizersnede, klik dan op de link.
Langdurig gebroken vliezen zonder weeën
Als je vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn en je hebt nog steeds geen goede weeën, dan wordt je naar de gynaecoloog verwezen. Als de vliezen gebroken zijn is de natuurlijke barrière (de vliezen) voor bacteriën, om bij het kindje te komen, weg. Hierdoor neemt het risico van het ontstaan van een infectie bij het kindje toe. Vandaar dat je naar het ziekenhuis wordt verwezen, omdat ze daar de conditie van je kindje beter in de gaten kunnen houden.
Wat ze in het ziekenhuis gaan doen, is afhankelijk van de conditie van jou en je kindje, maar ook van het ziekenhuis. Meestal zal na uiterlijk 48 uur gebroken vliezen de bevalling worden opgewekt (zie ook: inleiding).
Inleiding
Een inleiding is het opwekken van de bevalling met behulp van hormonen (Oxytocine) via een infuus. Is je baarmoedermond niet rijp genoeg, dan wordt deze weker gemaakt door het inbrengen van een ballonnetje of door het inbrengen van een hormoongel.
Er zijn vele redenen om de bevalling in te leiden, zoals:
- Serotiniteit
- Langdurig gebroken vliezen
- Hoge bloeddruk
- Zwangerschapsdiabetes
De gynaecoloog zal de voor- en nadelen van inleiden met je bespreken. De kans op complicaties is bij een ingeleide bevalling namelijk groter dan bij een bevalling met spontane weeën. Soms is de kans op complicaties bij afwachten echter nog groter. De gynaecoloog heeft inzicht in de risico’s die voor jou en jullie kindje van belang zijn bij het wel of niet inleiden.
Bijstimulatie
Soms zijn de weeën die je lichaam zelf maakt niet sterk genoeg om de ontsluiting of de geboorte tot een goed einde te brengen. In dat geval krijg je een infuus met hormonen (Oxytocine) om de weeën sterker te maken. Dit noemen we bijstimulatie. Redenen voor bijstimulatie kunnen niet vorderende ontsluiting of niet vorderende uitdrijving zijn.
Vacuümbevalling
Bij een vacuümbevalling wordt in de laatste fase van de bevalling een cupje op het hoofdje van je kindje geplaatst. Deze wordt vastgezogen (vacuüm) door middel van een pomp. Aan het cupje is een ketting bevestigd, waaraan de gynaecoloog kan meetrekken tijdens een perswee. Bijna altijd wordt er bij een vacuümbevalling een episiotomie (knip) gezet om ruimte te maken voor de geboorte.
Keizersnede
Bij een keizersnede (sectio caesarea) wordt, onder algehele narcose of met een ruggenprik, een snee gemaakt onder in de buik, waarna de gynaecoloog het kindje via de buik geboren laat worden. Het herstel na een keizersnede is vaak langduriger dan na een “gewone” bevalling. Na een keizersnede moet je een aantal dagen in het ziekenhuis blijven.
Meconiumhoudend vruchtwater
Als je kindje in het vruchtwater heeft gepoept, spreken we van meconiumhoudend vruchtwater. Het vruchtwater is dan groen of bruin van kleur. Als je vliezen breken en het vruchtwater is groen of bruin moet je altijd direct bellen, dus ook ‘s nachts!
Meconiumhoudend vruchtwater kan een aanwijzing zijn dat je kindje zich niet lekker voelt of zich niet lekker heeft gevoeld. Tijdens de bevalling moet je kindje dan ook extra in de gaten worden gehouden. Er wordt continue een hartfilmpje (CTG) van jullie kindje gemaakt. De bevalling vindt plaats onder leiding van de gynaecoloog.
Episiotomie
Een enkele keer is het nodig om een episiotomie (knip) te zetten om de ruimte voor het hoofdje groter te maken. Vóór het zetten van een episiotomie wordt er een plaatselijke verdoving gegeven. Een episiotomie zetten kan pas op het allerlaatste moment als het hoofdje bijna geboren wordt. Sommige vrouwen vragen om een knip als het persen niet vordert, maar dit heeft geen enkele zin. Met een knip maak je alleen de uitgang groter en dit helpt dus niet als het hoofdje nog hoog zit.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!